Travel report 2002
Sorry, this story has not been translated yet.12 juli - 2 augustus 2002
Dag 1 : vrijdag 12 juli 2002
Met enige vertraging brengt Air Canada ons van Amsterdam naar het vliegveld van St. John's, waar een twee-motorig propellorvliegtuigje van Air Labrador gereed staat om ons naar Gander International Airport te vliegen. Vanuit Nederland hebben we al geregeld dat daar een huurauto gereed staat, zodat we vrij snel na de landing al op weg zijn naar de shopping mall in Gander om levensmiddelen en gastankjes voor onze brander te kopen.
Na ongeveer een uur noordwaarts op de Trans Canada Highway te hebben gereden, arriveren we op onze eerste overnachtingsplaats: Notre Dame Provincial Park. Daar worden we verwelkomd door de schelle, melodieuze zang van een vogel zo groot als onze merel, maar met een roodbruine borst: de Canadian robin.
Dag 2 : zaterdag 13 juli 2002
Na te zijn gewekt door de 'robin' pakken we - na een heerlijk ontbijt - onze spullen weer in de auto en gaan we op weg naar ons eerste reisdoel: Leading Tickles. Onderweg doen we in een convenience store in Point Leamington onze boodschappen. Het is een piepklein winkeltje, maar je staat versteld van wat er allemaal te verkrijgen is. Op Newfoundland zijn dit soort winkeltjes in vrijwel elke gemeenschap nog te vinden.
Tickle
A narrow salt-water strait, as in an entrance to a harbour or between islands or other land masses, often difficult or treacherous to navigate because of narrowness, tides, etc; a 'settlement' adjoining such a passage
Bron: Dictionary of Newfoundland English
Leading Tickles, Ocean View Park
Rond het middaguur arriveren we in Leading Tickles en strijken we neer in Ocean View Park. Dit municipal park ligt bovenop een landtong aan het eind van een ruwe, onverharde weg, wat de lokale bevolking er overigens niet van weerhoudt deze weg op en af te rijden, want tot de zon ondergaat is het een komen en gaan van auto's. En allemaal komen ze naar Ocean View Park om ... de ocean te viewen!
Wij zijn de enige kampeerders in Ocean View Park, dat naast kampeerplekken ook beschikt over een toilet, een speeltuin, een schuilhut, drie prachtige stranden en een kort wandelpad naar Bear Cove Head, een bovenop de rotsen gelegen uitzichtpunt met adembenemende vergezichten.
Dag 3 : zondag 14 juli 2002
Vanochtend is het niet de robin die ons wekt, maar het geluid van regendruppels die in een gestaag tempo op onze Hilleberg tent tikken. Tijdens een korte wandeling over het keienstrand, besluiten we af te zien van ons oorspronkelijke plan om naar Buchans en het Red Indian Lake te gaan. Nu we al weer een paar dagen op Newfoundland zijn, begint onze heimwee naar Twillingate steeds sterkere vormen aan te nemen. Bovendien regent het: ideaal weer om te reizen.
In Twillingate aangekomen rijden we meteen door naar Sea Breeze Municipal Park bij Sleepy Cove, waar we onze vertrouwde kampeerplek met uitzicht op de Notre Dame Bay opzoeken. Als het tussen twee buien door even droog is, vliegen we de auto uit om snel onze tent op te zetten. Alles lijkt gesmeerd te lopen, totdat een van de tentstokken met een luid 'krak' bezwijkt. Snel wordt de schade opgenomen: de stok is niet gebroken; er zit slechts een scheur in. Een rol Hansaplast komt dan goed van pas en terwijl de regen inmiddels weer op ons neerklettert, verlenen wij eerste hulp aan onze tent.
Dag 4 : maandag 15 juli 2002
De zon schijnt, het is warm. Kortom, ideale omstandigheden om met een boot de zee op te gaan om naar walvissen en ijsbergen te gaan kijken. We besluiten om - net als twee jaar geleden - met de Daybreak van Austin Rogers mee te gaan. Hoewel we in de tussentijd geen contact meer met Austin hebben gehad, herkent hij ons meteen en blijkt hij zelfs onze namen nog te weten.
Tijdens de anderhalf uur durende boottocht hebben we alle tijd en gelegenheid om weer een beetje bij te praten met Austin. Tussen de gesprekken door hebben we ook nog oog voor de witte, met blauwgroene strepen versierde ijsbergen, die tijdens hun maandenlange reis naar het zuiden steeds verder wegsmelten, in stukken breken en van vorm veranderen.
Weer terug aan land, doen we nog wat boodschappen bij de plaatselijke supermarkt en gaan we terug naar onze kampeerplek bij Sleepy Cove.
Wanneer we 's avonds zitten te genieten van een schitterende zonsondergang komt er een pickup aangereden. Het zijn Austin en Doreen Rogers die ons uitnodigen om bij hen thuis iets te komen drinken. Een uitnodiging die wij uiteraard niet afslaan.
Dag 5 : dinsdag 16 juli 2002
Uitzicht over Sleepy Cove en de Notre Dame Bay
Opnieuw een prachtige, zonnige dag. Vanaf Sleepy Cove loopt er een schitterende wandelroute naar de vuurtoren bij Long Point. We volgen het pad langs de spectaculaire kustlijn met zijn indrukwekkende kliffen. Een korte, steile klim brengt ons tenslotte bij de vuurtoren en ... bij de tearoom!
Terwijl we in de tearoom uitrusten, maken we een nieuw reisplan. We zullen morgen naar Gros Morne National Park rijden, waar we een aantal dagen willen blijven, om daarna The Northern Peninsula te gaan verkennen.
Omdat het ook vandaag weer een warme dag is, én omdat we nog lang niet zijn uitgepraat met Austin, varen we de rest van de dag met de 'Daybreak' mee.
Wanneer we weer voet aan wal zetten, is het al zeven uur geworden. En van een hele middag op zee hebben we een flinke trek gekregen, zodat we vanaf de aanlegsteiger meteen doorrijden naar R&J's Restaurant, waar we ons de Fisherman's Platter uitstekend laten smaken.
Dag 6 : woensdag 17 juli 2002
Vandaag wordt het een lange reisdag. Na een stevig ontbijt bij R&J rijden we via Grand Falls-Windsor naar Gros Morne National Park. Uit de vele campings die het park rijk is, kiezen we die bij Trout River. Zoals uit deze naam al blijkt, is er veel water in de omgeving en dat betekent ook veel muggen en black flies. Om deze op een afstand te houden, grijpen we meteen naar de anti-muggenspray met DEET. Het is wel troep wat we op onze huid smeren, maar het werkt wel.
Zodra onze tent staat, drinken we - enigszins moe van de lange autorit - een heerlijk glas wijn en al vrij vlug na het avondeten liggen we in onze comfortabele slaapzakken.
Dag 7 : donderdag 18 juli 2002
Public Library in Woody Point
Wanneer we 's ochtends de tent uit komen, blijkt er een flink wolkendek boven de westkust van Newfoundland te hangen, met de daaruit voortkomende regen.
Om iets meer te weten te komen over de ontstaansgeschiedenis van Gros Morne brengen we een bezoek aan het Discovery Centre bij Woody Point.
Na een leerzaam uurtje in het Discovery Centre te hebben doorgebracht, rijden we door naar Woody Point. In een van de vele craft shops die dit kleine dorpje telt, kopen we een paar warme, handgebreide, wollen sokken.
Dan staan we plotseling stil voor een klein, houten gebouwtje. Het blijkt de openbare bibliotheek te zijn met free internet access. Aangezien het nog steeds pijpestelen regent en het ernaar uit ziet dat dit weerbeeld de eerste uren niet zal veranderen, gaan we naar binnen en sturen we vanuit dit "gat" op Newfoundland een paar e-mailberichten naar Nederland.
Na nog wat te hebben rondgekeken in Woody Point rijden we terug naar Trout River.
Trout River, Boardwalk by the Sea
Convenience store in Trout River
Het is dan inmiddels opgehouden te regenen en omdat je nooit weet hoe lang het droog zal blijven, maken we een korte wandeling door Trout River en over de één kilometer lange 'Boardwalk by the Sea'.
Aangezien we eerder deze dag in Woody Point een aardig restaurant gezien hebben, waar we vanavond willen eten, rijden we aan het eind van de middag weer terug naar Woody Point, waar we eerst nog even naar de Liquor Store rijden voor een paar flessen wijn.
Op Newfoundland is de verkoop van alcoholische dranken voorbehouden aan speciale winkels, de Liquor Stores, die vaak zijn ondergebracht in een supermarkt of een winkel bij de benzinestations. De prijzen zijn gemiddeld anderhalf tot twee keer hoger dan die in Nederland.
De Liquor Store in Woody Point was niet lang geleden nog bevoorraad, want de schappen waren goed gevuld en bij de kassa lag een stapel lege dozen. Terwijl we met onze creditcard een paar flessen wijn afrekenden, vroegen we of we enkele lege dozen mochten meenemen om onze voorraad levensmiddelen, die nu los in de achterbak van de auto slingerden, beter te kunnen ordenen. We mochten zoveel dozen als we wilden meenemen. Terwijl we met drie dozen de winkel uitstapten, werd de deur voor ons opgehouden door een net naar binnen komende man, die blijkbaar niet doorhad dat er twee dozen leeg waren. Enigszins verbaasd kijkend, zei hij "So, did you get your stuff?".
We waren blijkbaar niet de enigen die op deze regenachtige dag niet wilden koken, want in het restaurant was het gezellig druk. Vrijwel alle tafeltjes waren bezet en aangezien de bediening door één persoon werd gedaan, duurde het wel even voordat we konden eten, maar het was heerlijk.
Dag 8 : vrijdag 19 juli 2002
Zo grijs als de lucht gisteren was, zo strakblauw is de hemel vandaag. Ons volgende reisdoel is het meest noordelijke puntje van The Great Northern Peninsula en tevens van Newfoundland: L'Anse aux Meadows. Dat is nog een hele rit en om niet op het heetst van de dag in de auto te hoeven zitten, gaan we vroeg op pad.
Cove
A small bay or inlet of the sea affording shelter to small craft; the inhabited coastal strip of such an indentation.
Bron: Dictionary of Newfoundland English
Veel verschillende routes om per auto van Gros Morne naar het noorden te rijden zijn er niet. Er is er namelijk maar één: weg 430 die vanaf Gros Morne de westkust van het schiereiland volgt. De hele route lang hebben we de Long Range Mountains aan onze rechterhand en kijken we links uit over de Gulf of St. Lawrence en - iets noordelijker - de Strait of Belle Isle en zien we in de verte Labrador liggen.
Onderweg komen we door kleine dorpjes met namen als Bird Cove, Blue Cove, Pigeon Cove, Flower's Cove, Deadmans Cove, Bear Cove en Nameless Cove.
Na een lunch in Eddies Cove West gaan we op zoek naar een kampeerplek. Die vinden wij wanneer we even voorbij de afslag naar Shoal Cove een kleine houten wegwijzer zien met daarop de tekst "camping". We besluiten de richting die het bordje wijst te volgen. Een onverharde weg brengt ons bij een rustige, aan een groot meer gelegen, camping: de Three Mile Lake Campground. Genietend van de rust maken we op onze één-pits gasbrander wederom een uiterst simpele, maar daardoor niet minder heerlijke maaltijd. Na een korte wandeling in de omgeving zijn we getuige van een schitterende zonsondergang.
Dag 9 : zaterdag 20 juli 2002
Wanneer we 's ochtends wakker worden, staat de zon die we gisteren zo mooi zagen onder gaan al weer te stralen aan het firmament. Vanwege het mooie weer, én omdat deze camping ons zeer bevalt, laten we ons oorspronkelijke plan om vandaag al door te rijden naar L'Anse aux Meadows varen en gebruiken we de dag om de westkust te verkennen.
Flower's Cove
Nadat we een aantal coves zijn gepasseerd, komen we aan in Flower's Cove.
We maken er een korte wandeling over het met schelpen bezaaide strand en kijken daarbij uit op Flower's Cove Island: een smal, langwerpig en evenwijdig aan de kust liggend eiland.
Wanneer we aan het eind van de middag terugkeren op de Three Mile Lake Campground, is het er net zo rustig als de dag hiervoor. We zijn opnieuw de enige gasten.
Dag 10 : zondag 21 juli 2002
We vervolgen onze route naar het meest noordelijke punt van Newfoundland door de N430 verder uit te rijden. Deze weg slingert zich eerst langs de kust van de Strait of Belle Isle, om vervolgens bij Eddies Cove naar het oosten af te buigen en zich de eerstvolgende zestig kilometer als een kaarsrechte weg dwars door het rijkelijk met naaldhout begroeide landschap heen te snijden. Bij een T-splitsing verlaten we de N430 en volgen de N436 langs Gunners Cove naar St. Lunaire-Griquet, waar we op de Viking RV Campsite voor één nacht onze tent opzetten.
's Middags maken we bij Noddy Bay een prachtige wandeling langs de kust. Op zee is het een komen en gaan van voorbijtrekkende ijsbergen.
L'Anse aux Meadows
Aan het eind van de dag rijden we de weg verder noordwaarts af tot we niet verder kunnen. We zijn in L'Anse aux Meadows aangekomen.
Het was hier, ruim duizend jaar geleden, dat Groenlanders en IJslanders onder leiding van Leif Erickson de eerste Europese nederzetting in Noord-Amerika stichtten.
Nu bevindt zich op deze plek de L'Anse aux Meadows National Historic Site, bestaande uit het informatieve Visitor Reception Centre en een openluchtmuseum, waar verklede mannen en vrouwen proberen je te doen denken dat je terugbent in het jaar 1000.
Vanaf het terras van het Norseman Restaurant heb je een prachtig uitzicht over de zee, en omdat we geen zin hebben om zelf een maaltijd te bereiden, reserveren we voor die avond een tafel voor twee. In afwachting daarvan lopen en kijken we wat rond in L'Anse aux Meadows.
Kabeljauw hangt aan een waslijn te drogen
Wanneer ik een paar foto's maak van kabeljauw die aan een waslijn te drogen hangt, raken we in gesprek met de eigenaar ervan: Job Anderson, een oude, krasse, bijna tandeloze en daardoor moeilijk te verstane man, die zijn hele leven in L'Anse aux Meadows heeft gewoond en, ondanks zijn leeftijd (80 jaar), nog alles zelf doet. Trots vertelt hij dat hij nog iedere dag met een zware bijl het hout, waarop hij stookt, klooft.
Wanneer we afscheid hebben genomen van deze niet om een praatje verlegen zittende inwoner van het meest noordelijk gelegen plaatsje op Newfoundland, is het inmiddels etenstijd geworden, en dus nemen we opnieuw plaats op het terras van het Norseman Restaurant. Het meisje dat onze bestelling opneemt, heeft al gauw door dat we uit Nederland komen. Later zal blijken dat de eigenaar van het restaurant Hollandse voorouders (uit Loppersum) heeft.
Tussen de gangen door kijken we, behalve naar het prachtige uitzicht, ook in reisgidsen en het door ons verzamelde foldermateriaal om te bepalen wat we de volgende dagen zullen gaan doen.
Quirpon Lighthouse Inn
As you drift off to sleep in our well-appointed inn, let the powerful North Atlantic surf remind you of the hardiness of generations of lightkeepers who have lived on this uninhabited and isolated island.
At dawn, be certain you introduce yourself to your only neighbours - the whales migrating past your doorstep.
Bron: Brochure Quirpon Lighthouse Inn
Dan valt ons oog op de brochure van Quirpon Lighthouse Inn. Wanneer we de tekst van de brochure lezen, worden we steeds enthousiaster.
Op het eiland Quirpon (wat je uitspreekt als 'karpóen') staat een uit 1922 daterend lightkeeper's home, dat in 1998 door Linkum Tours is gerestaureerd en sindsdien dienst doet als inn. Voor een aanzienlijk bedrag kun je in Quirpon Lighthouse Inn overnachten. Het arrangement is vol-pension en het vervoer per boot naar en van het eiland is in de prijs inbegrepen.
Gedurende de maaltijd zijn we aan het dubben of we het wel of niet zullen doen, maar tijdens het dessert hakken we de knoop door: we doen het gewoon. Vanuit het restaurant bellen we naar Linkum Tours en reserveren we voor de volgende nacht een kamer.
Na de zon geheel achter de horizon te hebben zien verdwijnen, rijden we terug naar ons tentje op de camping en vallen als een blok in slaap.
Dag 11 : maandag 22 juli 2002
De volgende ochtend brengen we door op L'Anse aux Meadows National Historic Site. In een van de plaggenhutten raken we in gesprek met een in lompen en schaapsvacht gehulde man, die ons welkom heet in zijn comfortabele huis. Nadat hij enige uitleg heeft gegeven over hoe het huis is gebouwd, biedt hij het ons te koop aan voor twee koeien. We leggen de man uit dat er in Nederland meer dan genoeg koeien zijn, maar dat we er geen bij ons hebben. De koop gaat niet door.
's Middags melden we ons op het afgesproken tijdstip bij de schipper die ons naar Quirpon Island zal brengen. De man trekt een warme trui aan, steekt de meest recente editie van The Northern Pen (het lokale nieuwsblad voor The Northern Peninsula, dat wekelijks verschijnt) in zijn kontzak en schreeuwt vervolgens een keer of drie heel hard de naam 'Doris', wat zijn manier is om de gastvrouw van de inn te waarschuwen dat het tijd is om te vertrekken. Daarna loodst hij ons door een schuur naar de aanlegsteiger, waar een klein bootje gereed ligt.
Enige minuten later verschijnt inderdaad Doris met een aantal kartonnen dozen. Daarin blijkt het eten voor vanavond en de volgende ochtend te zitten. Nadat de dozen aan boord zijn getild en de benzinetank is bijgevuld, kunnen we plaatsnemen in de boot en gaan we op weg naar het eiland. Rakelings scheert de schipper langs enkele kleine ijsbergen. Al heel snel komt Quirpon Island in zicht. Toch zullen we nog een half uur moeten varen, omdat een geschikte aanlegplaats zich helemaal aan de andere kant van het eiland bevindt.
Wanneer we halverwege zijn, kunnen we bovenop de rotsen de vuurtoren zien met daarachter onze bestemming: Quirpon Lighthouse Inn.
Quirpon Lighthouse Inn en de vuurtoren op Quirpon Island
Plotseling neemt de schipper gas terug; er zijn walvissen gesignaleerd en een paar minuten lang dobberen we zachtjes op de golven, speurend naar de bultruggen die toch vlakbij ons moeten zijn. Dan zien we niet al te ver voor ons een paar pluimpjes boven het water uitkomen, even later gevolgd door een rugvin. Na te hebben ademgehaald duiken deze majestueuze zoogdieren weer de diepte in. Vlak voor ze weer onder water verdwijnen, tonen ze nog even hun staart en zakken dan heel langzaam naar beneden.
Dit schouwspel herhaalt zich, met tussenpozen van ongeveer een minuut, een keer of vijf. Daarna blijven ze langer onder water.
Nadat we een minuut of tien in de nabijheid van de walvissen hebben gedobberd, varen we door naar de aanlegplaats. Daar staat een ATB (All-Terrain-Bike) met aanhanger gereed, waarmee onze bagage naar de inn gereden wordt. Zelf gaan we lopen.
De vuurtoren op Quirpon Island
Na een wandeling van een kwartier arriveren we bij Quirpon Lighthouse Inn, waar we worden verwelkomd door Doris en haar man. Na een heerlijke kop koffie haasten we ons naar buiten om vanaf de rotsen naar walvissen te kijken. Het mooie, zonnige weer heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een dik pak wolken waaruit heel fijne miezerregen valt. Het zicht vanaf Quirpon Island is daardoor tot enkele honderden meters beperkt, wat ons het idee geeft dat we echt op een verafgelegen eiland zitten.
Tot aan het diner trotseren we de vochtige omstandigheden, maar genieten we van de steeds weer bovenkomende en onderduikende bultruggen.
Doris heeft een typische Newfoundlandse maaltijd bereid: een kabeljauwschotel. Tijdens het eten maken we kennis met de enige andere gasten van de inn: een echtpaar uit Pennsylvania. Zij waren al eerder op het eiland gearriveerd, maar zullen morgenochtend wel gelijk met ons weer terugvaren naar het vasteland.
Na het eten maken we tot de duisternis invalt nog een wandeling over het eiland. En na nog een uurtje in de lounge wat te hebben gelezen, zoeken we onze bedden op.
Dag 12 : dinsdag 23 juli 2002
Om vijf uur word ik wakker. Buiten hangt nog steeds een grijs deken van miezerregen over het eiland, maar dat weerhoudt mij er niet van mijn regenkleding aan te trekken en naar buiten te gaan. Er staat een straffe wind en door de vele koppen op de golven valt het niet mee om eventuele walvissen waar te nemen. Na een kwartier over het water te hebben getuurd, verschijnt er ineens een groep dolfijnen. Met sierlijke sprongen verplaatsen ze zich door de ruwe zee.
Terwijl ik naar ze kijk door de verrekijker, die als gevolg van de stevige wind moeilijk stil te houden is, begin ik stiekem te hopen dat het te hard waait om uit te kunnen varen, zodat we nog een dag en nacht op het eiland zullen moeten blijven. Dat deze hoop ijdel is, blijkt aan de ontbijttafel, als de schipper zegt dat het wel hard waait, maar niet hard genoeg om ons niet naar het vasteland te kunnen brengen. Wel gaat hij aan de andere kant van het eiland een iets grotere boot ophalen.
Na het ontbijt trekken we, op advies van de schipper, onze regenpakken aan, laden we onze spullen weer op de ATB en lopen we naar de aanlegsteiger. Net als we aan komen lopen, zien we de schipper om de rotspunt van het eiland varen met - inderdaad - een iets groter uitgevallen bootje. Nadat onze bagage aan boord is getild, stappen ook wij aan boord en kiezen we het ruime sop. Zodra we uit de luwte van de rotsen zijn, wordt het al snel duidelijk dat we onze regenkleding niet voor niets hebben aangetrokken. Terwijl we over de golven bonken slaat er regelmatig water over de boegrand de boot binnen. Reeds na enkele minuten proeven we het zout op onze lippen.
Vanwege de harde wind is het te gevaarlijk om dezelfde route als gisteren te varen, waardoor we nu een iets langere, maar meer beschutte route langs de andere kant van het eiland nemen. Halverwege houdt de schipper halt bij een steile rotswand waarop enkele honderden drieteenmeeuwen nestelen. Na ongeveer een uur komen we aan bij de steiger en zetten we weer voet aan land.
De ruige boottocht heeft ons dorstig gemaakt, zodat we op zoek gaan naar een gelegenheid om even iets te drinken. In Griquet ontdekken we The Dark Tickle Company, een bedrijf waar men van wilde, met de hand geplukte bessen, diverse producten (zoals jam, azijn, siroop, sauzen en thee) maakt. Naast een winkel en tearoom, waar we twee van de vele soorten thee uitproberen, is hier ook het Wild Berry Economuseum.
Nadat we weer enigszins zijn bijgekomen van de ruige boottocht rijden we naar St. Anthony's. In de haven drijven een paar gigantische ijsbergen. Aan het eind van de middag rijden we weer terug naar Hay Cove, een gemeenschap even voor L'Anse aux Meadows, waar we voor de komende nacht een kamer gereserveerd hebben bij Marilyn's Hospitality Home.
Marilyn noemt haar accommodatie met nadruk een 'Hospitality Home', omdat ze meer biedt dan alleen Bed & Breakfast. Ze bereidt voor haar gasten namelijk ook een verrukkelijke avondmaaltijd. Voor vanavond staat er moose op het menu. Eén voor één druppelen de overige gasten binnen. Zodra het gezelschap compleet is, kunnen we aan tafel, waar ons een uiterst apetijtelijke drie-gangen-menu wacht. Na een heerlijke soep volgen de stoofschotel van elandvlees met diverse salades en het dessert. De maaltijd wordt afgesloten met koffie en thee.
Om de spijsvertering te bevorderen maken we, voordat we onze bedden opzoeken, tot de duisternis invalt nog een wandelingetje.
Dag 13 : woensdag 24 juli 2002
Vanuit Marilyn's Hospitality Home hebben we telefonisch een kamer gereserveerd bij Reeves' Ocean View B&B in Englee. Via Main Brook rijden we naar Roddickton. Daar verlaten we de asfaltweg en begeven we ons op de 24 kilometer lange, onverharde weg naar Conche, waar we rond het middaguur arriveren. Vlak voor we het dorpje inrijden, wijst een bordje ons de weg naar het Seaside Restaurant: een uitstekende gelegenheid om te lunchen en om te informeren naar de mogelijkheden van een walvisexcursie. We vragen daarom aan de dame van het restaurant of die een schipper voor ons weet. Ze grijpt meteen de telefoon en laat ons weten dat we over ongeveer een half uur beneden in de haven worden verwacht.
Wanneer we even later de kade van de haven oprijden, worden we gewenkt door een man die zich voorstelt als Dan Carrols en die ons voorgaat naar zijn boot. We laten ons van de kade in zijn boot zakken en terwijl we de haven uit varen, vertelt Dan dat er vanmorgen nog een paar bultrugwalvissen vlakbij Conche gesignaleerd zijn. Met onze fotocamera's paraat turen we door onze verrekijkers de horizon af, op zoek naar hét kenmerk van walvissen: de 'fonteintjes' die ze spuiten wanneer ze boven water komen om adem te halen. Al vrij gauw zien we ze en Dan koerst op volle snelheid op ze af. De walvissen zijn inmiddels weer ondergedoken. Als we op de plek komen waar we vermoeden dat ze zwemmen, laat Dan het gas los en dobberen we op de kalme zee, wachtend tot ze weer zullen verschijnen.
Met een sierlijke zwaai met zijn staart duikt de bultrugwalvis
weer onder
Dan komen ze plotseling op enkele tientallen meters van onze boot weer boven. We horen en zien ze nu duidelijk hun lucht uitblazen. Langzaam komen de vele tonnen wegende gevaartes met hun rug boven water om tenslotte met een sierlijke zwaai van hun staart weer naar beneden te duiken.
Na ongeveer een half uur de walvissen te hebben gevolgd, draaien we weer om en varen in een rustig tempo terug naar Conche. Regelmatig zien we alkjes en papegaaiduikers over het water scheren.
Maar dan zien we plotseling voor ons iets wat weer verdacht veel op een soort walvissen lijkt. Als we dichterbij komen, blijken het twee orka's te zijn, die op het geluid van de motor afkomen. Ze passeren de boot op slechts enkele meters afstand. Wanneer Dan het gas verder opendraait, keren de orka's om en zetten de achtervolging in. Eentje volgt de boot op slechts één meter van de schroef; de ander weet zelfs langszij te komen. Hoewel we vermoeden dat de twee orka's geen aanvallende bedoelingen hebben, maar slechts een spelletje met ons willen spelen, beseffen we maar al te goed in welk een hachelijk avontuur we terecht zijn gekomen. Eén stoot van een orka tegen de boot zal genoeg zijn om ons te doen omslaan en in het koude zeewater te doen belanden. Vol gas gaat het nu, maar de orka's hebben geen enkele moeite ons te volgen. Maar dan, na een paar minuten, geven ze het op en vervolgen ze hun route.
Opgelucht dat dit goed is afgelopen varen we rustig terug naar de haven. Dan stuurt de boot nog even langs een in de baai vastgelopen ijsberg en wijst ons een ideale kampeerplek aan een klein strandje aan.
Eenmaal op de kade nemen we afscheid van Dan, die daarna meteen doorloopt naar de visfabriek. Er is weliswaar al een hele tijd geen werk meer te doen in de fabriek, maar toch ontmoeten de mannen uit Conche elkaar hier een paar keer per dag.
Omdat ik even naar het toilet wil, loop ik achter Dan aan en vraag hem waar in de fabriek het toilet is en of ik er even gebruik van mag maken. "Sure, follow me", antwoordt hij, maar in plaats van mij voor te gaan de fabriek in, loopt hij naar zijn auto. We moeten achter hem aan rijden naar zijn huis toe. Daar aangekomen loop ik met hem mee. Hilda moet echter ook binnenkomen. Binnen wijst hij mij de badkamer en gaat vervolgens in de keuken koffie en thee voor ons maken.
Na ongeveer een kwartier komt Sheila, de vrouw van Dan, thuis. We herkennen haar direct: het is de dame van het Seaside Restaurant, die voor ons een schipper geregeld had. Een uur lang genieten we van hun gastvrijheid en praten we over Newfoundland en Conche in het bijzonder.
Een onvermijdelijk gespreksonderwerp daarbij is de malaise in de visserij. In Conche leefde vrijwel iedereen van de visvangst, maar sinds het moratorium is de vangst van bepaalde soorten vis geheel verboden of door strenge quota zeer beperkt. Tegenwoordig is er gedurende een korte periode nog voor slechts een handjevol mensen werk in de visverwerkende industrie, en zit het merendeel van de beroepsbevolking met een uitkering thuis. Het zijn deze verhalen die ons ook de keerzijde van de medaille laten zien.
We zouden hierover nog wel uren kunnen doorpraten, maar we moeten echt opstappen, want het is nog een aardig eindje rijden naar Englee, waar we een B&B besproken hebben. We beloven dat we de volgende dag terug zullen komen.
Aan het eind van de middag komen we in Englee aan. Englee ligt als een hoefijzer om de haven heen en Reeve's Ocean View B&B bevindt zich helemaal aan het uiteinde van de noordelijke arm en heeft inderdaad uitzicht op zee. Lopend gaan we op zoek naar het enige restaurant dat Englee rijk is. Hoewel het restaurant een gesloten indruk maakt, is het toch gewoon geopend. Aan het meisje dat onze bestelling opneemt, vertellen we dat we onderweg hierheen erg veel huizen te koop hebben zien staan. Wat we al vermoedden, blijkt helaas waar te zijn: als gevolg van de problemen in de visserij is er in Englee nagenoeg geen werk meer, waardoor vooral veel mensen (vooral jongeren) wegtrekken. Een gevolg daarvan is dat bepaalde voorzieningen als scholen en openbaar vervoer in Englee niet meer rendabel zijn en ook verdwijnen. De toekomst voor plaatsjes als Englee en Conche ziet er dan ook somber uit en dat stemt ons uiterst treurig.
Dag 14 : donderdag 25 juli 2002
Na een stevig ontbijt gaan we, zoals afgesproken, weer terug naar Conche. Voordat we op zoek gaan naar een plekje voor onze tent stoppen we bij het Information Centre and Museum. Hier is veel informatie te verkrijgen over de geschiedenis van Conche en de visserij. Ook is er een tentoonstelling te zien over mat rugging, het weven en knopen van kleden.
Na dit bezoek rijden we door naar de plek die Dan Carrols ons gisteren vanaf de boot aanwees als meest geschikte kampeerplek. We vinden een vlak stukje gras op zo'n tien meter van het water met een picnictafel vlakbij en een prachtig uitzicht.
Onze kampeerplek bij Conche
De tent staat nog maar net of we horen het geluid van een ATB die steeds dichterbij komt. Het blijkt Dan te zijn, die op weg was naar de fabriek, maar ons toen zag en daarom maar even kwam kijken. Na een kort gesprek neemt hij afscheid en zegt dat we elkaar vandaag nog wel zullen zien.
De rest van de dag ondernemen we, op een wandeling na, niet veel meer. Na de vele avonturen en belevenissen van de afgelopen weken, en de vele indrukken die we daarbij te verwerken hebben gekregen, vinden we het heerlijk om nu lekker in de zon een boek te lezen en om van deze rustige omgeving te genieten.
Aan het eind van de middag begint het aardig af te koelen. Gelukkig is er in de directe omgeving van onze tent voldoende drijfhout te vinden en het duurt dan ook niet lang of we hebben in een op het strand gevonden autowiel een mooi vuurtje branden, waaraan we ons heerlijk kunnen warmen.
Capelin
A small, iridescent deep-water fish (Mallotus villosus) like a smelt which, followed by the cod, appears inshore during June and July to spawn along the beaches, and is netted for bait, for manuring the fields, or dried, salted, smoked or frozen for eating.
Bron: Dictionary of Newfoundland English
We zijn net klaar met eten of daar komt Dan op zijn ATB aangereden, met aan het stuur een wit, plastic draagtasje, waaruit hij achtereenvolgens drie papieren bekers, blikjes cola, een fles rum, blokjes ijsbergijs en capelin haalt.
Tijdens de boottocht van gisteren had hij ons verteld dat er hier erg veel capelin langs de kust te vinden is en had hij ons gevraagd of wij deze vissoort kenden, waarop wij ontkennend hadden geantwoord. Daarom is hij nu gekomen om ons wat van deze vis te laten proeven.
Dat we al een vuurtje brandend hebben komt goed uit, want de capelin dient te worden geroosterd. Tussen de aangespoelde spullen op het keienstrand vindt Dan zowaar nog een vork en een roestige spiraal uit een stoel, die dienst kan doen als rooster. Terwijl de ongeveer tien centimeter lange visjes boven het vuur geroosterd worden, doet hij wat ijs en een flinke scheut rum in de bekers en schenkt deze verder vol met de cola. Na enkele minuten is de capelin klaar om gegeten te worden. Met een welgemeend "Cheers" drinken we van de borrel en proeven we van de vis. Ze smaken allebei fantastisch.
Als even later alle drank en vis op is, vraagt Dan of we nog zin hebben in een kop thee bij hem thuis. Dat hebben we. We nemen plaats achterop de ATB en onder veel bekijks crossen we naar Dan en Sheila's huis.
Het wordt een bijzonder gezellige avond. Na de thee komen er nog diverse borrels op tafel en als we rond middernacht weer willen opstappen om naar onze tent terug te gaan, kan daar geen sprake van zijn. We kunnen bij hen overnachten. De slaapkamer van de dochter wordt in gereedheid gebracht en even later vallen we in het bed van een heuse meisjeskamer in slaap.
Dag 15 : vrijdag 26 juli 2002
Die ochtend worden we gewekt door geluiden uit de keuken. Sheila is al druk bezig een ontbijt klaar te maken. Na het ontbijt lopen we terug naar onze tent en auto. Er waait vanaf zee een tamelijk harde wind.
Conche
We hebben besloten nog twee dagen in Conche te blijven. Morgen vindt namelijk het jaarlijkse Garden Festival plaats en dat willen we met alle plezier wel eens meemaken. Bovendien treedt morgenavond Dan op als zanger tijdens de dancing; een reden te meer ons verblijf hier met een paar dagen te verlengen.
's Middags wandelen we omhoog naar Fox Head. Terwijl we daar bovenop de rotsen naast de vuurtoren genieten van de enorme vergezichten, merken we dat het steeds harder is gaat waaien. En als we een uur later terug zijn op ons kampeerplekje, zien we dat de inmiddels tot stormkracht toegenomen wind precies op onze tent staat. Nu heeft deze tent wel al vaker een storm meegemaakt, maar of de met hansaplast gerepareerde tentstok dit keer het natuurgeweld opnieuw goed zal doorstaan, zal nog moeten blijken. Om de tent zoveel mogelijk tegen de storm te behoeden, leggen we zware stenen op de haringen en rijden we de auto er zo dicht mogelijk naast. We zoeken een beschut plekje voor onze brander en maken een snel eenpansgerecht klaar. Door de storm is de temperatuur flink gedaald en om met deze wind een vuurtje te maken, is niet te doen, zodat we besluiten al vroeg te gaan slapen.
Maar van slapen komt deze nacht niet veel. Het tentdoek staat voortdurend te klapperen en regelmatig doen enorme windstoten de hele tent schudden. Als we alles bij elkaar een uur nachtrust gehad hebben, is het veel.
Dag 16 : zaterdag 27 juli 2002
Wanneer we 's ochtends de tent uitkomen, is de wind wel iets afgenomen, maar kan er nog steeds van een storm gesproken worden. In ieder geval zijn we blij dat ons tentje het de afgelopen nacht heeft gehouden en geen verdere schade heeft opgelopen. Dat de auto als een windscherm heeft gediend, is duidelijk zichtbaar: één kant van de auto is helemaal wit van de aanslag van het zoute zeewater dat er tegenaan is gewaaid.
Vandaag viert Conche het Garden Festival, dat om 9 uur geopend wordt met een gezamenlijk ontbijt in de Community Hall. Daar treffen we uiteraard Dan en Sheila weer, die zich de afgelopen nacht ongerust hebben gemaakt over ons.
Na het ontbijt wordt op het sportveld alles in gereedheid gebracht voor de ball game. Diverse teams strijden zeer fanatiek om de plaatselijke eer, aangemoedigd door enthousiaste familieleden, vrienden en kennissen.
De haven van Conche
De middag benutten we door een wandelingetje langs de haven te maken. Om ons tekort aan slaap van de afgelopen nacht een beetje in te halen, doen we nog een klein dutje.
Aan het eind van de middag waait het nog steeds fors en het vooruitzicht weer een slapeloze nacht tegemoet te gaan, doet ons besluiten een andere plek voor onze tent te gaan opzoeken.
Uiteindelijk vinden we iets verder landinwaarts, net buiten Conche, een geschikte plek bij de Conche Air Strip, die gezien de vele kuilen die deze landingsbaan rijk is, niet meer in gebruik lijkt.
Nadat we onze tent verplaatst hebben van de winderige plek aan het strand naar het volledig windstille stekkie in het hoge en zachte gras langs de landingsbaan van Conche, gaan we met de auto (het is iets te ver om te gaan lopen) naar het afsluitende onderdeel van het Garden Festival: de dancing. We zijn een van de eerste bezoekers en de grote, donkere zaal wekt nog niet de indruk dat hier een feest gaande is. Maar anderhalf uur later is het binnen een drukte van belang en staan er ook nog buiten voor de ingang vele bezoekers te wachten. Niet alleen het hele dorp is uitgelopen, maar zelfs vanuit het verderop gelegen Roddickton komt men voor dit festijn naar Conche.
Het feest barst pas echt goed los, wanneer Dan Carolls aan zijn optreden begint. Zijn repertoire omvat onder meer rock-and-roll-nummers, country and western songs, en folk songs waarin vooral het zware leven van het vissersvolk op Newfoundland bezongen wordt. Binnen de kortste keren is de dansvloer geheel bezet. Jong of oud: iedereen danst op zijn of haar eigen manier.
Tijdens de pauze - het is dan al haast middernacht - besluiten we richting onze tent te gaan, maar niet nadat we Dan hebben gecomplimenteerd met zijn mooie optreden en afscheid van hem en zijn vrouw hebben genomen. In het pikkedonker rijden we in een rustig tempo de weg af, op zoek naar de afslag naar de Air Strip. Net als we denken dat we er nu toch zo'n beetje zijn moeten, zien we een politiewagen met zwaaierlicht op de weg staan, precies bij onze afslag. Het blijkt om een alcoholcontrole te gaan, maar wanneer we tegen de agent die ons aanhoudt zeggen dat we hier rechtsaf moeten, omdat we daar onze tent hebben staan, stapt hij opzij en laat ons - zonder dat we een blaasproef hoeven te doen - er onmiddellijk door. Even later liggen we heerlijk te slapen.
Dag 17 : zondag 28 juli 2002
De weg van Conche naar Roddickton
Vandaag verlaten we The Great Northern Peninsula. We willen voordat we weer naar huis teruggaan nog een paar dagen naar Twillingate, maar omdat dit teveel is om in één dag te rijden, besluiten we een tussenstop te maken in het noordelijke deel van Gros Morne.
Aangezien er geen alternatieve routes zijn, rijden we opnieuw via Roddickton en weg 432 naar weg 430 toe. Langs deze weg, maar ook elders op The Northern Peninsula, kun je met enige regelmaat een voor deze streek typisch verschijnsel zien. Het zijn kleine aardappelveldjes, pal langs de kant van de weg, vaak gemarkeerd door een houten hekwerk of paaltjes, maar soms ook zonder enige vorm van omheining.
Vanaf Eddies Cove gaat het weer zuidwaarts langs de Gulf of St. Lawrence en na ruim 300 kilometer rijden arriveren we in Gros Morne, waar we op de Berry Hill Campsite een mooi, schaduwrijk plekje vinden, direct aan het meer waaraan de camping haar naam dankt.
Dag 18 : maandag 29 juli 2002
Het is opnieuw een fraaie dag. De zon staat al uren te schijnen en de temperatuur loopt inmiddels al weer aardig op. Het wordt weer een warme dag en we zijn blij dat we een schaduwrijke tentplek hebben.
Wanneer we 's ochtends teruglopen van het toiletgebouw naar onze tent, worden we door een andere campinggast attent gemaakt op een eland ('moose'), die enkele tientallen meters verderop aan de oever van het Berry Hill Pond staat te drinken. Voorzichtig, om hem niet te laten schrikken, lopen we het pad verder af. De eland staat er nog steeds en lijkt zich niets van onze aanwezigheid aan te trekken, want hij gaat onverstoorbaar door met het lessen van zijn dorst. Wel een half uur lang kunnen wij dit immense beest van zeer korte afstand observeren.
We ondernemen niet veel vandaag. We gaan even shoppen in Rocky Harbour, maar daarna weer snel terug om bij de tent, in de schaduw, wat te lezen of om naar de in de Berry Hill Pond zwemmende bevers te kijken.
We vermoeden dat de beverburcht zich aan de andere kant van het meer bevindt. Na het avondeten gaan we op onderzoek uit en halverwege de wandeling rondom het meer komen we langs een bijna meterhoge stapel takken en hout: het onderkomen van de elegant zwemmende bever.
Berry Hill Pond
Dag 19 : dinsdag 30 juli 2002
Nog een paar dagen, dan zit onze vakantie er weer op. Deze laatste dagen willen we graag in Twillingate doorbrengen. Bovendien hebben we Austin en Doreen beloofd nog even langs te komen, voordat we Newfoundland weer zouden verlaten.
In Twillingate kopen we in de museumshop van het Twillingate Museum wat boeken en souvenirs en gaan we 's avonds in het voor ons inmiddels vertrouwde R&J Restaurant dineren. De tent hebben we uiteraard weer in het Sea Breeze Municipal Park bij Sleepy Cove opgezet.
Dag 20 : woensdag 31 juli 2002
In tegenstelling tot de afgelopen dagen is het vandaag een kille, natte dag. Er staat een gure, stormachtige wind en de ene regenbui is nog niet voorbij of daar kondigt zich de volgende alweer aan.
We rijden omhoog naar Longpoint om vanaf het uitzichtspunt de zee te bekijken. Aan de horizon zijn enkele ijsbergen te zien, maar wat minstens zo imposant is, zijn de golven die met een oorverdovend lawaai tegen de rotsen beuken.
Omdat we vermoeden dat met deze storm Austin niet uitgevaren is, besluiten we hem een bezoekje te brengen. De Daybreak ligt inderdaad aan de kade. Austin en Dave zijn aan boord en gezamenlijk drinken we koffie.
Dankzij het slechte weer komen we eindelijk toe aan iets dat bij eerdere bezoeken aan Twillingate steeds verzuimd hebben: het Durrell Museum bezichtigen. Dit museum is gevestigd in de voormalige Armed Lad's Brigade Armory, een rood gebouw op de top van Old Maid, een heuvel van waaraf je een mooi uitzicht hebt over Durrell. Naast ALB-uniformen en wapens zijn er ook veel foto's en attributen te zien, die een aardige indruk geven van de inshore visserij, de koperindustrie en het leven in een outport.
Wanneer we het museum verlaten waait het nog steeds erg hard, maar het is wel wat droger geworden. We maken dankbaar van deze weersverbetering gebruik door een wandeling van ongeveer een uur te maken. Daarna rijden we nog wat rond in de omgeving. We besluiten de dag met een diner in het Anchor Inn Motel.
Dag 21 : donderdag 1 augustus 2002
De storm die gisteren over Newfoundland trok, is vandaag afgenomen tot een matige tot harde wind. Maar neerslag is er niet, zodat de tent mooi kan droogwaaien.
Morgen zullen we weer naar Nederland vliegen en met zo'n vermoeiende reisdag voor de boeg doen we het vandaag rustig aan. We gaan kijken of de Daybreak vandaag wel weer vaart. Austin denkt dat vanmiddag de wind nog iets verder zal zijn afgenomen en dat hij dan een lange tocht wil maken. De wind heeft namelijk de ijsbergen verder van de kust af geblazen, waardoor hij ook langer moet varen om er in de buurt te kunnen komen. Hij nodigt ons uit mee te varen.
In eerste instantie lijkt het erg mee te vallen met de golven, maar eenmaal buitengaats worden onze zeebenen danig op de proef gesteld. Schipper Austin stuurt de Daybreak echter veilig over de oceaangolven en na een paar rondjes rond een enorme ijsberg te hebben gemaakt, varen we weer terug.
We hebben Austin en Doreen uitgenodigd met ons te dineren in het 'All Around the Circle Dinner Theater'. Zes getalenteerde Newfoundlanders zijn dit Dinner Theater in 1998 begonnen en gedurende de zomermaanden treden ze in een avondvullend programma op, waar ze naast het uitvoeren van sketches en het zingen van liederen, ook nog een driegangenmenu bereiden en opdienen. Met z'n zessen zorgen ze voor een compleet avondje uit; het enige wat je zelf geacht wordt mee te nemen is de drank.
Na afloop van de voorstelling stellen Austin en Doreen voor om de komende nacht bij hen te logeren, zodat we morgenochtend op ons gemak bij hen thuis onze spullen kunnen inpakken voor de terugreis. En zo staan we even later in het schijnsel van de koplampen van de auto de tent af te breken en zetten we de gezellige avond bij de familie Rogers voort.
Dag 22 : vrijdag 2 augustus 2002
De laatste dag. Dat betekent alles weer inpakken, afscheid nemen en op weg naar Gander Airport om de auto in te leveren en in te checken voor onze vlucht naar Schiphol.
In St. John's hebben we voldoende overstaptijd om in het restaurant van het Airport Plaza Hotel te dineren. Om vijf minuten voor middernacht staat een toestel van Air Canada klaar voor de take off om ons via Londen weer naar Nederland te brengen. Nog een paar minuten en dan verlaten we Newfoundland. Maar we weten nu al wanneer we zullen terugkomen, namelijk over zes maanden, in februari 2003.